LINDA GRACE MOSSELMAN
LINDA GRACE MOSSELMAN
LINDA GRACE MOSSELMAN
LINDA GRACE MOSSELMAN
“Ik herinner me de kompressen met kentjoer en gestampte rijst die onze moeder maakte wanneer een van ons weer eens te wild gespeeld had en iets verstuikte of verzwikte. Of de jamu’s die mijn ouders brachten toen ik na mijn bevalling aan moest sterken.”
Mijn ouders, die beiden in Indonesië geboren zijn, vertrokken in 1958 samen met hun vier kinderen vanuit Soerabaja naar Nederland toen het te gevaarlijk werd voor Indische Nederlanders om nog langer in Indonesië te blijven. Toen we later met het hele gezin en de inwonende oma’s in Geuzenveld kwamen te wonen, stond er altijd wel iemand in de keuken iets te bakken of te koken. De eerste vraag bij binnenkomst was dan ook niet: ‘Hoe gaat het?’ maar: ‘Heb je al gegeten?’ De liefdestaal die elke Indonesische keuken kent. Er was altijd meer dan genoeg te eten, ook voor onverwachte gasten. Uren bracht ik met mijn oma en moeder door in de keuken. Op een kleedje voor de oven, tot diep in de nacht, terwijl we spekkoek bakten of door kruiden te schillen, snijden en fijn te malen in de ‘oelekan’, onze benaming voor de vijzel. Hier werd mijn voorliefde voor de vele kruiden die onze keuken rijk is aangewakkerd.
In die keuken werd niet alleen eten bereid. Zo herinner ik me ook de kompressen met kentjoer en gestampte rijst die onze moeder maakte wanneer een van ons weer eens te wild gespeeld had en iets verstuikte of verzwikte. Of de jamu’s die mijn ouders brachten toen ik na mijn bevalling aan moest sterken. Met veel tegenzin dronk ik de kruidendrankjes op, wetende dat mijn ouders gelijk zouden krijgen en het me sneller op de been zou helpen. Later bond ik zelf uien om de halzen van mijn kinderen als ze een fikse verkoudheid te pakken hadden. Dat ze hierdoor als harinkjes in bed lagen, hadden ze maar voor lief te nemen. Het was immers voor een goed doel.
Zodra ik of een van mijn broers en zussen nog maar een verkoudheid voelden opkomen, stond mijn vader al klaar met de munt en de olie om te voorkomen dat we zieker zouden worden. Hoewel de behandeling zelf niet erg aangenaam is, draag ik warme herinneringen aan het zorgzame moment dat mijn vader altijd met veel liefde verzorgde.
“I remember the compresses with kencur and mashed rice that our mother made when one of us had played too wildly and sprained or twisted something. Or the jamu that my parents brought when I had to recover after giving birth.”
My parents, who were both born in Indonesia, left Surabaya for the Netherlands in 1958 with their four children when it became too dangerous for Dutch-Indonesians to stay in Indonesia any longer. When we later came to live in Geuzenveld with the whole family and the resident grandmothers, there was always someone in the kitchen baking or cooking something. The first question when we entered was not: ‘How are you?’ but: ‘Have you eaten yet?’ The love language that every Indonesian kitchen knows. There was always more than enough to eat, even for unexpected guests. I spent hours in the kitchen with my grandmother and mother. On a blanket in front of the oven, until late at night, while we baked spekkoek or by peeling, cutting and grinding herbs in the ‘oelekan’, our name for the mortar. This is where my love for the many herbs that our kitchen is rich in was awakened.
That kitchen was not only used to prepare food. I also remember the compresses with kencur and pounded rice that our mother made when one of us had played too wildly and sprained or twisted something. Or the jamu that my parents brought when I had to recuperate after giving birth. I drank the herbal potions with great reluctance, knowing that my parents would be right and that it would help me get back on my feet faster. Later, I tied onions around my children’s necks when they had a bad cold. They had to accept that this caused them to lie in bed like sardines. After all, it was for a good cause.
As soon as I or one of my siblings felt a cold coming on, my father was ready with the mint and the oil to prevent us from getting sicker. Although the treatment itself is not very pleasant, I have warm memories of the caring moment that my father always cared for with much love.




























